
Toen de duikers van Badewanne documentaires maakten over enkele vermeende wrakken uit de Eerste of Tweede Wereldoorlog in de monding van de Finse Golf, stuitten ze op een van de grootste verrassingen van hun wrakduik-carrière in deze oostelijke uitloper van de Oostzee.
Vanaf de middeleeuwen is de Oostzee een steeds belangrijkere handelsroute geworden, aangezien Hollandse en Engelse schepen eindeloze voorraden hout, teer en hennep nodig hadden, die allemaal beschikbaar waren rond de Oostzee. Vanaf de dertiende eeuw controleerde de Hanze de handel, maar gedurende de zeventiende eeuw kreeg de zeer efficiënte koopvaardijvloot van de Nederlandse Republiek de controle over deze handel.
Fluitschepen
Deze handel kreeg een belangrijke impuls en winstgevendheid nadat tsaar Peter de Grote zijn nieuwe hoofdstad St. Petersburg aan de monding van de rivier de Neva, in het meest oostelijke deel van Finse Golf, had gesticht. Eén scheepstype steekt boven de andere uit en wordt de steunpilaar van deze handel: het Nederlandse fluitschip, een driemaster met een zeer omvangrijke rompconstructie, zonder kanonnen en met een zeer grote laadcapaciteit. Bovendien maakten de fluitschepen gebruik van een zeer nieuw en geavanceerd touwwerk met slim ontworpen katrol- en takelsystemen om de ra’s en zeilen te hijsen en te bedienen. Deze geavanceerde technische kenmerken maakten een veel kleinere bemanning mogelijk dan eerdere scheepstypen, waardoor de handel winstgevender werd.
Een ander volledig nieuw fenomeen aan boord van de fluitschepen was dat de hele bemanning “achter de hoofdmast” verbleef. De kapitein, stuurlieden, bootsman, kok en alle rangen verbleven allemaal in dezelfde ruimte tussendeks, en aten aan dezelfde tafel. Dit was zeer ongebruikelijk in de samenleving van die tijd, en al helemaal in de sterk hiërarchische maritieme wereld.
Verrassing
De fluitschepen waren dominant in de Baltische handel van eind zestiende tot het midden van de achttiende eeuw. Er zijn echter maar heel weinig van deze eens veelvoorkomende schepen die het hebben overleefd, niet eens als wrakken. Daarom was het een grote verrassing toen op 85 meter diepte op een wrak werd gestuit, met de verwachting dat het zou gaan om een vroege mijnenveger uit de Eerste Wereldoorlog of een gezonken schoener uit de Tweede Wereldoorlog. Het was een bijna volledig bewaard gebleven Hollands fluitschip! Ze rust met een vlakke kiel op de zeebodem, met het grootste deel van haar tuigage verspreid er omheen. Er is slechts geringe schade door diepzeevissen. Het sleepnet lijkt over het schip te hebben gesleept van de boeg naar het achterdek, waardoor het voorsteven is verplaatst en het achterdek en het bovenste deel van de typische dorpel van de fluit enigszins zijn beschadigd. ]
Afgezien van deze beschadigingen is het wrak intact, zijn de ruimen vol en zit alle zijbeplanking stevig op zijn plaats. Zelfs de beschadigde onderdelen en componenten van de dorpelversieringen, zoals de “Hoekmannen” of de “Sterke mannen” zijn te vinden op de bodem achter het achterschip. Gelukkig bleven er maar heel kleine stukjes van het sleepnet op het wrak achter.
Eeuwenlang overleven
Alleen op bepaalde plaatsen in de wereld, waaronder de Oostzee, kunnen houten wrakken eeuwenlang overleven zonder te worden vernietigd door chemische, biochemische en biologische rottingsprocessen. Vanwege het lage zoutgehalte, de absolute duisternis en zeer lage temperaturen het hele jaar door zijn deze processen in de Oostzee erg traag. Misschien wel het belangrijkste is dat houtetende organismen zoals scheepswormen niet kunnen leven in een dergelijke omgeving. Zelfs in gematigde zeeën verdwijnen alle houten wrakken binnen decennia, tenzij ze in sedimenten worden begraven.
Deze vondst, een praktisch intact en compleet Nederlands fluitschip, de koningin van de Baltische handel van bijna 400 jaar geleden, is een goed voorbeeld van het belang van de Oostzee, en vooral de Finse Golf, als een speciale zeekelder. Alleen hier bewaart de natuur wrakken, die er in overvloed zijn omdat de zee door de eeuwen heen een zeer belangrijke handelsroute en slagveld voor vele oorlogen is geweest. En al deze wrakken kunnen worden opgespoord met moderne technische duikmethoden!
Het Badewanne-team zal dit belangrijke wrak blijven documenteren en onderzoeken in samenwerking met het Finse Erfgoedagentschap voor Oudheden en andere partners, waaronder universitair hoofddocent Dr. Niklas Eriksson, maritiem archeoloog, Univ. van Stockholm, Zweden: “Het wrak onthult veel van de kenmerken van de fluit, maar ook enkele unieke kenmerken, niet in de laatste plaats de constructie van het achterschip. Mogelijk is dit een vroege versie van het ontwerp. Het wrak biedt daarom een unieke kans om de ontwikkeling van een scheepstype te onderzoeken dat over de hele wereld voer en het instrument werd waarmee de basis werd gelegd voor de vroegmoderne globalisering ”, zegt Dr. Eriksson.
Badewanne-duikteam
Het Badewanne-duikteam is een vrijwillige groep duikers die gespecialiseerd is in het documenteren van wrakken uit de eerste en tweede wereldoorlog in de Finse Golf. Dit werk heeft geresulteerd in verschillende documentaires, boeken en krantenartikelen, waaronder de National Geographic-documentaire “Sunken Nazi sub” (Gezonken Nazi-duikboot). De laatste jaren is het Badewanne-team ook steeds meer betrokken geweest bij onderzoek naar milieubedreigingen van scheepswrakken. De belangrijkste hiervan zijn stookolie die in de wrakken achterblijft, en achtergelaten vistuig dat zich erop heeft verzameld. Het Badewanne-team werkt samen met de civiele en militaire autoriteiten van Finland en Estland. Hoewel het Badewanne-team Fins is, bestaat het team uit duikers uit veel verschillende nationaliteiten.