Er zijn in de middeleeuwen verschillende stedenbonden geweest. De Rijnstedenbond, en de Zwabische stedenbond zijn daarvan voorbeelden. Meest bekend is echter de Duitse Hanze, ook wel gewoon Hanze genoemd.
Hanzedagen
De Hanze was een verbond van Noordduitse kooplieden (handelaren). De opkomst van de handel heeft veel te maken met de opkomst van de steden in Europa in de 14e eeuw. In de loop van de tijd nemen de besturen van de steden de zaken van de Hanze over. Daarmee was het geen verbond meer van handelaren, maar van steden. Onderling werd druk gecorresponeerd. Er werden zogenaamde ‘Hanzedagen’ en ‘Hanzevergaderingen’ gehouden.
Oorlog
De Hanze had als doel de gemeenschappelijke handelsbelangen veilig te stellen. In de middeleeuwen werd de zee nog regelmatig onveilig gemaakt door zeerovers. Er werd dan gezamenlijk besloten tot actie en schepen en militairen te betalen om de zeerovers op hun nummer te zetten. Ook tegen Denemarken werd door de Hanze oorlog gevoerd. Immers, de Sont was een belangrijke ader voor de Noordzeehandel.
Er waren ook tegenstanders van de Hanze. Dat waren voornamelijk de Engelse en Hollandse kooplieden. In de loop van de 15e eeuw werd hun macht groter en werden meerdere handelsoorlogen gevoerd. Het kapen van schepen was daarbij heel normaal. Met name de Hollanders wisten de Hanze steeds vaker af te troeven. In 1497 maakten de Hollandse schepen 57% van het totale aantal doorvaarten door de Sont uit.
Groei
Het begin van de Duitse Hanze valt samen met de stichting van Lübeck rond 1200, een haven van het Westen op het Oosten. Ze was – en bleef – de hoofdstad van de Hanze. Vanuit Duitsland werd de Hanze steeds groter. In het midden van de 13e eeuw bezaten de hanzeaten een monopolie op de handel in een as van Novgorod – Reval – Lübeck – Hamburg – Brugge – Londen. In de 14e eeuw werd ook de Hanze over land vergroot, tot Zuid-Duitsland en Italië en over zee naar Frankrijk, Spanje en Portugal.
Aan het eind van de middeleeuwen zet de groei van de steden door. Men zou verwachten dat juist deze groei een versterking van de Hanze betekent. Maar juist de toenemende concurrentie tussen steden en de opkomst van monarchiëen verzwakte de stedenbond. In 1630 werd een apart verbond gesloten tussen Lübeck, Hamburg en Bremen. Daarmee was het einde van de Hanze gemarkeerd. Immers, juist de voormalige hoofdstad van de Hanze, Lübeck, keerde zich met de rug naar deze organisatie.
Ook Nederland telde meerdere Hanzesteden: Zwolle, Kampen, Hasselt, Hattem, Deventer, Zutphen en Doesburg, allen gelegen aan de IJssel.
Producten
De Hanze handelde in veel verschillende producten: vis, traan, pek, pelzen hout, ijzer, koper, barnsteen, linnen, boter, laken, wol, wijn, verfstoffen, olijfolie, honing, was, leer en bijvoorbeeld citrus. Het belangrijkste handelsschip was de kogge. Dit schip had een lengte van 15 tot 30 meter en was 7 meter breed. Het kon over een lange afstand redelijk grote hoeveelheden goederen meenemen. De Nederlanders uit de middeleeuwen werden ‘ommelandvaarders’ genoemd. Deze vaarders namen op de heenweg vooral zout en wijn mee, om ze in de Oost te verkopen en vervolgens hout, teer, ijzer en grote hoeveelheden graan mee te nemen.
Bronnen:
Philippe Dollinger, De Hanze. Opkomst, bloei en ondergang van een handelsverbond (Utrecht 1967).
H.P.H. Jansen, Geschiedenis van de Middeleeuwen (Utrecht 1993).