Margaretha Albertina Maria Klompé werd op 16 augustus 1912 geboren in Arnhem als dochter van Joannes Petrus Maria Klompé en Ursula Maria Josepha Aloijsa Verdang-Klompé. Het katholieke gezin bestond uit een zoon en vier dochters. Marga’s vader had een postpapierbedrijfje.
Na het lager en middelbaar onderwijs in Arnhem, studeerde Marga scheikunde aan de Rijksuniversiteit in Utrecht. In Utrecht heeft zij ook een diepe geloofscrisis meegemaakt, vanwege de inzichten die ze in haar studie opdeed. Ze leefde een paar jaar buiten de kerk, maar uiteindelijk is ze diepgelovig uit de crises tevoorschijn gekomen.
Na haar kandidaatsexamen ging Marga lesgeven als lerares scheikunde (later ook natuurkunde) aan het meisjeslyceum ‘Mater Dei’ in Nijmegen. Dit lesgeven deed zij, omdat haar vader die ernstig ziek was het geld voor haar studie niet meer kon betalen. Gelukkig beviel dit beroep haar goed, want pas na 1949 stopte ze met de nodige tegenzin met lesgeven.[1]
Vanaf 1942 is Marga, eveneens in Utrecht, medicijnen gaan studeren. Helaas moest de Rijksuniversiteit sluiten vanwege de oorlog en dus heeft Marga haar studie ook niet af kunnen maken.In de oorlog was Marga Klompé actief in het verzet. Ze was o.a. koerierster onder de schuilnaam dr.Meerbergen, ze was lid van de Vrijwilligers Vrouwen Hulpdienst die tijdens de Tweede Wereldoorlog de soldaten terzijde stond die o.a. actief waren bij de gevechten om de Grebbeberg en ook bij de evacuatie van Arnhem speelde zij een belangrijke rol. Hierna dook ze onder, onder de naam Truus van Aken. [2]
In 1947 kreeg Marga Klompé een plaats in de Nederlands delegatie naar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Daar viel zij op bij Tweede-Kamerlid Sassen en met enige tegenzin werd Marga kandidaat voor de Tweede Kamer en in 1948 kwam ze ook daadwerkelijk in de kamer, waar ze in de KVP-fractie (Katholieke Volkspartij) het buitenlands beleid kreeg te doen.[3] Door deze functie werd ze een jaar later lid van de raadgevende vergadering van de Raad van Europa en ook andere functies, waaronder het lidmaatschap van het Parlement van de EGKS.[4],[5]Plichtsbetrachting, deskundigheid, nuchterheid, slagvaardigheid en onafhankelijkheid waren begrippen die bij Marga Klompé pasten. Niet iedereen kon alle punten evenveel waarderen. Ze werd ook wel de ‘morele koningin van Nederland’ genoemd.
Minister van Maatschappelijk Werk
In 1956 werd Marga Klompé de eerste vrouwelijke minister van Nederland, namelijk: minister van Maatschappelijk Werk.[6] Ze vocht ervoor dat dit departement serieus werd genomen. Voor Marga was haar hoogtepunt als minister van Maatschappelijk Werk in 1963 toen de Algemene Bijstandswet werd aangenomen.[7] Nog datzelfde jaar keerde ze uit vrije wil terug in de Tweede Kamer, waar ze het in 1966 een moeilijk moment beleefde tijdens de ‘Nacht van Schmelzer’ toen zij vóór de motie stemde die een eind maakte aan het kabinet van haar vriend Cals.
Zijn opvolger Zijstra drong er bij Marga op aan het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk op zich te nemen. Zij was tot 1971 minister van dit ministerie. Na 1971 stopte Marga met haar politieke carrière, maar ze bleef actief in allerlei (kerkelijke) functies. Ook zette ze zich voor vredesbewegingen en de mensenrechten. Hier is dan ook de Marga Klompé Stichting door ontstaan.[8] Na een zeer actief leven overleed Marga Klompé op 28 oktober in Den Haag op 74-jarige leeftijd. Net als haar zusters bleef zij ongehuwd.[9]
Bronvermelding: