De auteur van het boek ‘Gevangen in het veen’ beschrijft 15 ‘vergeten’ Duitse concentratiekampen langs de grens van Groningen en Drenthe. De gevangenen arbeidden zich letterlijk dood door met handen en spades het veen te ontginnen.
Pieter Albers beschrijft de geschiedenis van de Emslandkampen in Gevangen in het veen. Precies vijfentachtig jaar geleden, een dag na de brand in de Rijksdag op 27 februari 1933, vaardigde Adolf Hitler een wet uit om volk en staat te beschermen tegen politieke tegenstanders. In ijltempo werden 15 concentratiekampen gebouwd in het verlaten Emsland waar al snel duizenden politieke tegenstanders, geleerden, schrijvers, vakbondsleiders en kunstenaars als dwangarbeiders werden vastgezet. Ze moesten zonder deugdelijk materiaal veen afgraven zodat er landbouwgrond ontstond. Mensen uit de omgeving werden geronseld om de rol van opzichter op zich te nemen. In ruil daarvoor werd hen een boerderij beloofd.
Krijgsgevangenen
Vanaf 1939 werden ook massaal krijgsgevangenen naar de concentratiekampen vlak over de Nederlandse grens gestuurd. De levensomstandigheden verslechterden drastisch. Vanaf 1943 werden er ook verzetsstrijders uit België en Frankrijk gestationeerd. Een jaar later werden ook zestig inwoners uit Putten naar de Emslandkampen gestuurd. Er zijn in totaal zijn tussen de 180.000 en 250.000 gevangenen naar de kampen gestuurd: 30.000 gevangenen overleefden het niet.
Over de auteur
Pieter Albers (Emmen) is gepensioneerd onderwijzer. Hij doorzocht voor dit boek jarenlang archieven, sprak met ooggetuigen en speurde naar spaarzame sporen van de kampen in het landschap.